Duimgeheng 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Duimgeheng, -hengsel": blz. 157 ("scharniervleugel van smeedijzer, aan de hangkant kokervormig omgezet en daar passend op een duim" - dit is de relevante tekst volledig)

- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 4: Ramen, deuren, kozijnen. Amsterdam (Kosmos), 1932voorwoord2e druk. [387 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 117 (Bij 'achterdeurkozijn': "Een achterdeur wordt zeer dikwijls aan bochtscharnieren afgehangen. Bij opgeklampte en naar buiten draaiende deuren worden echter ook somtijds duimhengels of duimgehengen toegepast (fig. 249 A en B), waarvan de duim van een hakkelbout voorzien is, waarmede deze in den kozijnstijl geslagen wordt, terwijl het eigenlijke geheng met een oog om den duim sluit en met houtschroeven of met spijkers op de deurbeschieting wordt bevestigd, meest juist ter plaatse van een klamp" - dit is de volledige tekst)